Leertoets Stuurbrevet : Begrippen, definities en manoeuvreren

  • Deze leertoets bestaat uit 10 willekeurig gekozen vragen voor het inoefenen van de vaarbegrippen en het manoeuvreren.
  • Kies steeds het meest volledige antwoord.
  • Om een slaag-certificaat te bekomen van deze toets, dien je 8/10 te behalen.

 

Vraag 1 van 10

Bij een rechtse schroef draait de schroef in de vooruit:

Vraag 1 van 10

Vraag 2 van 10

Slepen langszij (gekoppeld samenstel) is vooral geschikt als:

Vraag 2 van 10

Vraag 3 van 10

Een schip uitgerust met één rechtse schroef en voorzien van een roerblad (wat in het midden gepositioneerd is) zal wanneer het achteruit vaart:

Vraag 3 van 10

Vraag 4 van 10

Een schip heeft een rechtse schroef. Bij windstil weer zal je, om recht achteruit te varen:

Vraag 4 van 10

Vraag 5 van 10

Je hebt een motorboot die voorzien is van een stuurwiel. Wat gebeurt er met de voorkant van de boot nadat je het stuurwiel naar stuurboord hebt gedraaid en dan de motor in de vooruit zet?

Vraag 5 van 10

Vraag 6 van 10

BegrippenDe verschillende landvasten op een boot kunnen als volgt worden benoemd:

Vraag 6 van 10

Vraag 7 van 10

Een zeiljacht van 12m lang met 1 motor met een linkse schroef ligt stuurboord afgemeerd aan een ponton. Er staat een zijwind van 25knopen die het jacht tegen het ponton blaast. Om te vertrekken:

Vraag 7 van 10

Vraag 8 van 10

U moet er altijd voor zorgen niet in de 'dode hoek' van een oplopende vrachtvaarder te raken. Dit doet u door:

Vraag 8 van 10

Vraag 9 van 10

Alle manoeuvres op stromend water gebeuren:

Vraag 9 van 10

Vraag 10 van 10

Een bezeilde zeilboot kan:

Vraag 10 van 10